Sociale zekerheid, ook wel bekend als sociale zekerheid, is een programma voor medische, economische en voedingsbescherming dat individuen in staat stelt om, in geval van verlies van hun vast inkomen, alle voordelen te ontvangen die betrekking hebben op deze aspecten. Het hangt nauw samen met sociaal welzijn, de reeks factoren die, in samenhang, zouden helpen bij de spirituele en fysieke vervulling van een persoon en sociaal beleid, die zijn uitgewerkt op basis van studies en de uitwerking van theorieën die overeenkomen met de ontwikkeling van de sociale sectoren, om in te grijpen, bij de staat niveau, in de ongelijkheden die er bestaan, zodat het bestaan van de sociale verzekeringen.
De sociale zekerheid vindt zijn oorsprong in Duitsland, in de 19e eeuw, met de zogenaamde "Wet op de ziektekostenverzekering". Het begon echter pas met die naam bekend te worden in 195, toen de Social Security Act in de Verenigde Staten werd ingevoerd; Hieruit wordt het concept uitgebreid dankzij Sir William Beveridge, in het Social Insurance and Allied Services Report van 1942.
Afhankelijk van de wetten van elk land kan de sociale zekerheid verschillende kenmerken krijgen. De meeste landen kennen pensioenen toe aan mensen die werkloos zijn of die niet veilig kunnen werken (zoals ouderen en gehandicapten) naast mensen in gevoelige burgerlijke situaties, zoals weduwschap en wezen; Sommigen bieden zelfs een verzekering aan voor die gezinnen die de persoon met een stabiel inkomen, dat wil zeggen de kostwinner, hebben verloren, naast vrouwen die in het vroegste moederschap zijn.